Hoe wordt Champagne gemaakt?
Champagne kan gemaakt worden van witte en blauwe druiven. De druivenrassen die hiervoor gebruikt worden zijn Chardonnay, Pinot noir en Pinot meunier. Voor klassieke champagnes worden alle drie de druivenrassen gebruikt. De techniek die voor Champagne gebruikt wordt lijkt erg veel op de techniek die je gebruikt om witte wijn te maken. Na de oogst worden de druiven direct geperst en worden de schilletjes van het sap verwijderd, dit om te voorkomen dat de kleurstof zich met het sap mengt.
Vervolgens vindt de alcoholische gisting plaats en wordt de wijn opgevoed in een kuip of vat. Tijdens deze opvoeding ondergaat de wijn een tweede gisting (malolactische gisting), na dit proces wordt het sap van de verschillende druivenrassen bij elkaar gevoegd. Vervolgens wordt de wijn gebotteld en voegt men een mengsel van suiker en gist toe, de fles wordt hierna afgesloten met een tijdelijke dop.
De gisten eten de suikers op en er ontstaat koolzuur in de fles. Hierna wordt de champagne op hun kop bewaard (dit kan tot 5 jaar duren) totdat deze volgens de maker het juiste karakter heeft. De hals van de champagne wordt vervolgens bevroren en ontkurkt, het bevroren gedeelte met oude gisten (droesem) verlaat de fles door de druk en de Champagne krijgt zijn oorspronkelijke kurk. Hierna kan de Champagne verkocht worden.